Dinsdag 10 september
Voor de één begint een langgekoesterde reis, voor de ander is haar laatste reis gekomen. Niet echt een fijne start van een mooie reis en het voelt allemaal wat vreemd en onwerkelijk. Even zo alleen opgaan in de menigte van de vliegvelden van Schiphol en München met mijn eigen gedachten is fijn.
Op Schiphol begon het wat spannend, net als vorig jaar naar Japan was er nog geen Lufthansa vliegtuig toen wij al moesten vertrekken, nu met twee en half uur overstaptijd wel wat ruimer in de tijd, maar rustig zat ik nog niet. Even na vertrektijd kwam het vliegtuig binnen, een cityhopper, dat scheelt weer, iedereen eruit en wij er supersnel weer in. Met slechts 20 minuten vertraging vertrokken wij en met slechts 15 minuten vertraging kwamen wij aan. Op München airport moest ik van terminal te wisselen, de security door en nog even wat Pringels geshopt. Bij de gate werd er ge-preboard oftewel een check of de papieren voor India (Delhi) wel in orde waren. Mooi stickertje voor de juistheid gekregen. De pre-check verliep verder niet zo soepeltjes, het was niet voor iedereen duidelijk dat de papieren gecheckt moesten gaan worden. Het uiteindelijke boarden kwam ook langzaam op gang, alles werd omgeroepen in het Engels en Duits, vrij logisch, maar voor de grote groep Indiërs was het toch wat lastig om te begrijpen wat de bedoeling was. Met een goed uur vertraging mocht ik uiteindelijk ook het vliegtuig in. Met inchecken dacht ik een slimme zet gedaan te hebben door in de airbus 380 een stoel aan het raam van een rij van drie te reserveren waarbij de buitenste al bezet was en de middelste nog vrij was en hopelijk vrij zou blijven, nou dat is gelukt!
De vlucht was prima en de piloot wist het gaspedaal goed te vinden want een kleine zes uur later en met nog maar vijf minuten vertraging landde het toestel op Delhi, India. Al snel werd het bijna op tijd zijn weer tenietgedaan, gevoelsmatig zijn wij zo ongeveer komen taxiën uit Bombay en toen bleek er ook nog eens geen gate vrij te zijn voor een A380. Al met al alsnog een flink uur later pas door de douane, even pielen met mijn vingerafdrukken, maar verder was alles gelukkig snel oké. Het is vliegveld is groot, maar alles staat duidelijk aangegeven, zelfs de band waar de bagage op komt te liggen en dan duurt het nog een goed kwartier voordat het kwartje valt dat band zeven eigenlijk een band verder is, tja! Ha, fijn daar is mijn knalgele flightbag op band zeven.
Bij de uitgang van de aankomsthal werd ik opgewacht door een reisbegeleider van de Indiase Koning Aap met een bordje met alleen mijn naam, ik was dus kennelijk de enige die via Duitsland vloog en op dit late tijdstip aankwam. De begeleider leidde mij behendig over het, ook nu nog drukke, vliegveld van Delhi naar de parkeerplaats, waar een mooie luxe auto stond te wachten. De rit naar het hotel in Delhi zou ongeveer 15 minuten duren, maar na 30 minuten zat ik nog steeds in de taxi. Waren inmiddels langs een mooie hotelwijk gereden en reden niet veel later weer in een achterafbuurtje, waar gaan wij heen? Gelukkig, niet veel later stopte wij voor het Cardinal Express Hotel, geen wereldbuurt maar wel een prima hotelletje. Van de reisbegeleider een rood met geel touwtje om mijn arm gekregen, hiermee wensen Indiërs iemand een veilige reis toe, die houd ik voorlopige maar even om. Het was inmiddels half twee in de nacht en de receptionist van het hotel vertelde mij dat ik om zes uur mijn wake-up call zou hebben, oef! Snel naar mijn kamer en onder het plakkerige dekbedje. Ik lag echt net toen de niet te missen loeiharde deurbel ging, ik was vergeten mijn paspoort mee te nemen, oepsie! Podcastje aan en slapen maar. Error twee uur later weer de deurbel, weer rechtop in mijn bed en er dus ook maar weer uit. Weer hetzelfde mannetje maar nu met een vrouw “Hoi, ik ben jouw kamergenoot”, oké kom binnen, ik wist niet dat ik deze nacht nog een kamer ging delen. Even kort kennis gemaakt met Betsie en ieder aan een kantje van het tweepersoonsbed geprobeerd wat verder te slapen. De rest van de nacht, verliep verder normaal.
Woensdag 11 september
Stipt zes uur de telefoon, “Goodmorning, this is your wake-up call”. Even snel een koude douche, tas klaargezet en met Betsie naar beneden voor een ontbijtje. In de ontbijtzaal kennis gemaakt met de rest van de aanwezige groep en genoten van een omelet met groenten en een pannenkoek met Indiaanse kruiden. Om zeven uur stond er weer een andere reisbegeleider om ons terug te brengen naar het vliegveld van Delhi, voor onze vlucht naar het militaire vliegveld van Bagdogra, India. Op het vliegveld ontmoette wij de andere helft van de groep die met Turkisch Airlines waren gevlogen, voor hun helaas geen fijn hotel, maar voor een goede drie en half uur een stoel bij één van de vele gates. Het duurde even voordat wij mochten boarden en met een goede vertraging vertrokken wij richting Bagdogra. De vlucht was goed, veel geslapen, net als de rest van de groep, het was erg stil bij onze stoelen.
Het afhalen van de bagage ging snel en wij werden weer opgewacht door een nieuwe reisbegeleider die ons naar de grens met Bhutan brengt. Het vliegveld in Bagdogra is als militair vliegveld aangemerkt omdat het in de zogenoemde “Chicken-Neck”, het smalste stukje van India ligt. Aan de ene kant op tien kilometer Nepal, aan de andere kant op vijftien kilometer Bangladesh, op twintig kilometer China en last but not least op 150 kilometer onze bestemming, Bhutan! Door de nabijheid van grootmacht China en het wat wispelturige Bangladesh is snelle militaire inzet gewenst.
Met een hoop getoeter, gepas en gemeet reden wij met de groep verdeeld over een klein busje met de bagage op het dak en een luxe auto het parkeerterrein af. De trip naar de grens van Bhutan gaat zo een vier en half uur duren en wij moeten er wel op tijd zijn, want om zes uur gaat de grens met Bhutan dicht. Het is half één dus dat gaat ons vast wel lukken, al is het verkeer in India wel een gekkenhuis en ga je eerst stapvoets om vervolgens luidt toeterend op te trekken en als een jekko door het verkeer te manoeuvreren. Toch nog wel redelijk veel geslapen, de omgeving buiten was niet heel interessant en ik zat lekker stevig in de riem. Bij de plasstop konden wij ook wat voorverpakt eten halen, helaas had deze muts geen Roepies en de Dollars werden niet geaccepteerd, in mijn tas gelukkig nog een AH mueslireep! Na de stop veel op het puntje van mijn stoel gezeten, reden nu voornamelijk over eenbaanswegen met veel tegemoetkomend verkeer. De auto’s, tuktuks en brommers schieten aan alle kanten voorbij en onze chauffeur deed daar vrolijk aan mee. Op een paar kilometer van de grens met Bhutan begon het te hozen en veranderde de weg uitgerekend van een strak asfaltje in een hobbelige weg met grote kuilen waarvan je door de regenval niet goed meer kon zien hoe diep ze waren en dat hebben wij een paar keer gemerkt, oef!

In India is het net als veel andere Aziatische landen, als je ergens moet zijn, dan word je daar ook voor de deur afgezet. Wij moesten voor het hek bij de grensovergang van India zijn, maar daar kon de bus in eerste instantie niet heel makkelijk komen. Wij stonden er nog geen 200 meter vandaan maar moesten en zouden voor het hek worden afgezet. Na wat heen en weer rijden vond onze chauffeur een gaatje en konden wij voor het hek de bus verlaten. Even in de plenzende regen de weg-uit-India stempel halen, de check bij het administratiehokje en aan de overkant van de weg de bus van Bhutan in. Wij werden inmiddels ook echt welkom geheten in het land van de donderende draak, het was lekker aan het onweren. Volgens onze Bhutanese gids is de draak dan vrolijk en goedgehumeurd.
De meereisbegeleider vanuit India was dus inmiddels ingeruild voor een Bhutanese versie, Jigme van reisagentschap Etho Metho Tours, die vanaf nu tot het einde in Bhutan bij ons blijft, samen met de chauffeur van de bus met de toepasselijke naam Karma en de chauffeur Chorten van de pick-up truck voor onze bagage, die in de tussentijd overigens ook was overgeheveld. Wij reden een klein stukje verder met de bus en bij een steeg moesten wij eruit, dit was de steeg naar de daadwerkelijke grensovergang India – Bhutan. Eerst weer even wat administratieve feitjes en daarna door de muur via een lange, mooie echte Bhutanese gang naar de stempelpost voor de toegangsstempels tot Bhutan, eindelijk ik ben er!

Buiten stond de bus weer op ons te wachten. Wij zijn nu in de grensplaats Phuentsholing. Een klein levendig stadje. Niet veel verder op een kleine heuvel ligt ons mooie Hotel Bhutan Home. De tassen stonden al beneden op ons te wachten en wij werden in de lobby verwelkomd met een zoetig drankje. Onze gids Jigme, heette ons allemaal van harte welkom en wij kregen een mooie witte sjaal aangereikt. De kamersleutels werden verdeeld, dit keer had ik een kamer alleen, wat een mazzel en wat een joekel van een kamer. Een groot eenpersoonsbed, een tweepersoonsbed en een bureautje. Mooie regendouche en een happy toilet, dat is fijn! Om half acht werden wij bij het avondeten verwacht, mooi even de tijd om mijn tas om te pakken en lekker warm te douchen. Het avondeten was pittig Chinees in buffetvorm met vooraf een lekkere soep. Gesmuld van heerlijke pittige champignons met jalapeño pepers. Na het eten op mijn kamer nog wat geschreven en redelijk bijtijds en voor een wat langere tijd mijn bedje ingedoken.
Donderdag 12 september
Heerlijk bedje en ook heerlijk geslapen. Om vier uur voor de eerste keer wakker, dit keer stond er niemand voor de deur, dan maar even een happy toiletbezoekje. De biologische klok is nog niet helemaal zijn het ritme. Half zeven de wekker, om half acht klaar, na wederom een lekkere warme douche en in verder ompakken van mijn tas, voor het ontbijt. Het ontbijt is simpel, brinta, ei, toast, boter, jam en wat vers fruit. Ik ging voor de Brinta en wat roerei, daarna een onvervalste kleine Aziatische banaan, mjam! Onze tassen waren door de hotelbediende al opgehaald en lagen goed ingepakt in de pick-up truck. De hotelbediende wilde nog even met ons op de foto en daarna snelde wij de bus in, voor wederom een fikse reisdag naar Timphu, de hoofdstad van Bhutan. Na een kleine twintig minuten stopten wij bij Kharbandi Goemba, een klooster in Phuentsholing. Het klooster is opgericht door de Royal Grandmother Ashi Phuntsho Choedron. De legende vertelt een kinderloze vrouw regelmatig kwam bidden en vroeg om gezegend te worden om kinderen te mogen krijgen, haar gebed werd verhoord. Sindsdien wordt het klooster bezocht door stellen die graag kinderen willen.

Via een breed geasfalteerd pad liepen wij door het hek het kloostercomplex op. Het klooster zelf is dan nog niet echt goed te zien, het was er ook erg rustig. Voor het klooster staan vijf kleine wit versierde stoepa’s met een gouden punt. In de “buik” van de stoepa staat in het nisje een beeld van Boeddha. De stoepa’s staan elk voor een belangrijke stap uit het leven van Boeddha van de lotus tot nirvana. Vanaf het pleintje bij de stoepa’s heb je al een mooi uitzicht over Phuentsholing en de omliggende vallei. In de nabije verte 108 witte vlaggen, money flaggs, die worden geplaatst om de doden te herdenken. De wind blaast hun gedachten over het land. Als de vlaggen zijn verteerd of stuk geregend, dan is het goed, dan zijn de dierbaren gereinigd van hun zonden en hebben de geesten rust gevonden. De vlaggen worden altijd in een vast aantal van 108 geplaatst.
Het klooster mochten wij alleen gepast gekleed betreden, schoenen uit, lange kleding voor de benen en de armen. In de tempel worden Shabdrung Ngawang Namgyal (geestelijk leider) en Guru Rinpoche (de tweede Boeddha, de kostbare meester) vereerd, mooie, gouden, statige beelden. Beide zijn erg belangrijk geweest in het ontstaan, verenigen en de ontwikkeling van Bhutan, je komt ze in vele tempels en kloosters tegen. Buiten de tempel langs de muur staan een aantal mooie grote gebedsmolens. Met een goede zwieper aan de verschillende gebedsmolens het vredige “Oma Ni Pat Ne Hum” weer even met de wind mee de wereld in geslingerd. Rond het klooster liep een oudere vrouw haar gebedsronden en een monnik was verdiept in zijn boek, verder was het er stil, alleen het serene geratel van de gebedsmolens was te horen.

Wij vertrokken weer met onze bus en na een goed half uurtje stopten wij bij de controlepost op de weg naar Timphu. Onze paspoorten met stempels werden gecontroleerd, het duurde allemaal best lang en wij dachten dat er iets mis was. Uiteindelijk bleek dat er een storing was in het computersysteem en dat onze gegevens even niet gecontroleerd konden worden. Opgelucht reden wij weer verder Bhutan in. De weg is redelijk, al rijden wij doorgaans niet harder dan 30-40 kilometer per uur. Langs de slingerende wegen vele fruitstalletjes, daar zijn wij helaas niet gestopt. Na een tijdje rijden, vroegen wij of er misschien wat fotostops gehouden konden worden. Niet dat wij overal voorbij scheurden, maar stilstaan is soms toch net wat makkelijker. Binnen tien seconden stonden wij bij stil bij een klein wit tempeltje met vele gebedsvlaggen, een mooi uitzicht op een klooster op een berg en de mystieke mistige omgeving. Fijn plekje om even de benen te strekken. De volgende stop was een sanitaire langs de weg, maar met een bijzonder schone happy toilet voorzien van wc-papier en shampoo om de handen te wassen. In het midden van de weg was een soort wegscheiding aangelegd met daarop wat zitjes en acht wederom mooi versierde witte stoepa’s met gouden top en Boeddha’s in een nisje. De stoepa’s, de acht van de levensfasen van Boeddha, zijn overigens Tibetaans. Natuurlijk mag ook de koe op deze happy place niet ontbreken en hier waren er dan ook een aantal van, veelal lekker luierend midden op de weg.

Vanaf hier werd de weg hier en daar wat slechter en op sommige stukken was de weg soms gewoon helemaal weggeslagen door landverschuivingen en moest de chauffeur glibberen door de modder. Overigens werd er op die stukken weg ook alweer hard gewerkt om deze goed berijdbaar te maken. Door het oponthoud bij de controlepost en de wat slechtere weg konden wij vrij laat pas aan onze lunch beginnen, maar de lunchplek maakte alles meer dan goed. Een picknick met mooi versierde tafels en stoelen, met een fantastisch uitzicht op de rivier en de omliggende bergen. In het nabijgelegen hotel konden wij in te tuin naar de wc, toen wist ik al genoeg, dat was geen happy toilet, verder was het er wel schoon. De lunch was heerlijk en hier ook voor het eerst de traditionele Bhutaanse Chili Cheese geprobeerd. Kaassaus met grote stukken Jalapeño pepers, lekker en pittig, dus voor de zekerheid maar een klein beetje genomen. Langs de weg, ook aan de overkant van onze lunchplek, worden de doden herdacht. Er worden 108 stoepaatjes gekleid waarin de as van de overledene wordt verwerkt, soms worden de stoepa’s ook nog rood/geel of rood/goud geverfd.

Tegen het einde van de middag kwamen wij aan bij het Timpu Central Hotel, een mooi hotel en deze boffert had wederom een eigen gigantische kamer voor haar alleen. De tas opgewacht, snel een ander shirtje aan en daarna met een klein deel van de groep de hoofdstraat van Timphu verkend. De klokkentoren bleek iets kleiner dan verwacht en stond in de steigers. Het enige verkeerslicht in het land was alweer vervangen door een druk zwaaiende verkeersagent in een huisje midden op het kruispunt. De verkeerslicht bleek te verwarrend en er gebeurde te veel ongelukken. Wij liepen de straat met vele Bhutaanse winkels uit tot aan de mooie toegangspoort die je in elke grote plaats wel tegenkomt. Het begon wat te regenen, eerst zachtjes en daarna toch wel redelijk hard. Snel op zoek naar een leuk tentje om wat te drinken, aan het plein bij de klokkentoren vonden wij een leuk koffietentje. Onder het genot van een muntthee en met eindelijk wat Bhutaans geld op zak verder kennis gemaakt met de aanwezige groepsleden. Het liep alweer tegen etenstijd, tijd om terug te gaan naar ons hotel. Champignonsoep en de rest weer in buffetvorm. Chow Min, pittige vis en wat kip werd mijn keuze, het was weer erg smakelijk. Gezellig nog een after dinner drankje met zijn allen en daarna mijn bed opgezocht.

Vrijdag 13 september
Vandaag een beetje uit kunnen slapen, hoeven pas om acht uur te ontbijten en om negen uur klaar te staan in de lobby voor de excursies. De keuze bij het ontbijt was niet heel groot, had geen zin in toast met ei en dus werd het witte bonen in tomatensaus met kippenworstjes, smaakte prima! Om stipt negen uur was de groep compleet en vertrokken wij naar het Gagyel Lhundrup Waving Centre. Op de begane grond zaten zes vrouwen te weven op een klein weefgerei. Ze maken voornamelijk kleden en sjaals en daar zijn ze dan ook best lang mee bezig. Het centrum is hofleverancier voor de kleden voor de traditionele kleding voor de koning en zijn vrouw. De sjaals, kleden en traditionele kleding worden verkocht op de eerste etage. Het zijn mooie weefsels en voor ook nog best een oké prijs. Op de tweede etage nog allerlei andere handycrafts zoals schilderijen, manden en de traditionele Bhutanese laars voor mannen.

Na de weverij reden wij naar de Memorial Chorten. De stoepa is gebouwd in 1974 ter ere van de derde koning, in Tibetaanse stijl met bovenop de gouden spits. Na de ingang door een mooie poort kom je op een groot complex met een tuin, de stoepa, mooie grote gouden gebedsmolens, een tempeltje om boterlampen te branden en een paar nog wat kleinere gebouwen en beelden. Begonnen met drie rondjes om de gebedsmolens, ze waren best zwaar. Tussen de gebedsmolens zaten wat monniken en ouderen te bidden. De tempel waar je boterlampen kunt aansteken is van binnen redelijk zwart geblakerd, de warmte van de vele brandende boterlampen komt je al meteen tegemoet. Je kunt drie boterlampen ontsteken voor 100 NG, ik heb er ook drie aangestoken, het voelde goed om dat te doen. De lampen worden aangestoken om verlichting te vinden. Vroeger worden de lampen gemaakt van yakboter, tegenwoordig maakt men gebruik van plantaardige olie.

Op naar de stoepa, deze heeft vier ingangen, vroeger waren deze alle vier open, nu nog maar eentje. De schoenen moeten uit om de stoepa te mogen betreden en dat betekent over het algemeen ook meteen dat je geen foto’s mag maken. Er zijn drie verschillende verdiepingen die je kunt bezoeken. Op elke verdieping zijn er mooie beelden en mandala’s te vinden. Overigens werd ook deze tempel gebouwd door de Royal Grandmother. Na het bezoek aan de binnenkant, de ronde om de stoepa met de wijzers van de klok mee afgemaakt.

Daarna was het alweer tijd om mij te melden bij de bus. De bus reed naar de heuvels rond Timphu, op naar de grote gouden Boeddha. De weg slingert langs allemaal gele vlaggen omhoog. Boven was het op de kleine parkeerplaats best druk en wij moesten een klein stukje naar de poort lopen. Het complex achter de poort is enorm en dat geldt voor de gouden Boeddha van 54 meter hoog net zo. De officiële naam van het beeld van de Boeddha is; Buddha Dordenma en het beeld werd opgericht ter ere van de 60ste verjaardag van de vierde koning. Het gebouw, de meditatiehal, onder het beeld kun je in, schoenen uit, en hier vind je 125.000 kleine gouden beelden van de present Boeddha, met de hand op de schoot naar beneden wijzend. De kleine Boeddhabeelden symboliseren de zegeningen voor vrede, welvaart en harmonie. Op het plein voor het beeld heb je een mooi uitzicht op de stad in de verte en het omliggende Kuensel Phodrang Nature Park.

Lunchtime! Erg benieuwd waar wij dit keer belanden. Aan de voorkant een ogenschijnlijk normaal restaurantje in een kleine leuke tuin, aan de achterkant een supermooi uitzicht over de omliggende omgeving, even een strategisch plekje kiezen voor het uitzicht en genieten maar weer. Vooraf champignonsoep en het buffet bestond o.a. uit rijst, kip en chimcurry van paddenstoelen en uien. Kon er met mijn goed gevulde maag wel weer even tegenaan en wij gingen op weg voor ons bezoek aan de oudste tempel van Thimpu, de Changangkha Lhakhang.
Een lama uit Tibet had deze plek hoog op de heuvel uitgekozen voor de bouw van de tempel in de 12e eeuw. De mythe gaat dat de beschermgoed van de tempel, Genyen Domtsangpa, kinderen zegent, veel ouders komen daarom met hun kinderen naar deze tempel toe. In de tempel een enorm bronzen beeld van de persoonlijke godheid Phajan in zittende houding met elf hoofden en duizenden armen. Wij mochten het voorstel gedeelte van de tempel in, het tweede gedeelte wordt afgeschermd door een hok met een monnik. Het tweede gedeelte is alleen toegankelijk voor locals. Buiten een rondje om de tempel gelopen en vele gebedsmolens een draai gegeven. Je komt na het rondje om de tempel weer op het binnenplein uit en tegenover de tempel een ruimte om boterlampen aan te steken en daarnaast nog een kleinere tempel, de Gönkhang (bescherm) tempel, alleen Bhutanezen mannen mogen de tempel betreden.

Na alle mooie heiligheden nu even tijd voor het nationale dier van Bhutan, de Takin. Het bijna mythische dier, lijkt nog het meest op een koe met de kop van een flinke geit, is te bewonderen in het Royal Takin Reserve, een kleine dierentuin. Via stevige groene constructies loop je naar het verblijf van de Takin. Op de hekken leuke, humoristische opmerkingen om te zorgen dat de Takin zo min mogelijk wordt gestoord, “No loud Music please! Our animals are not very fond of partying”. Er lopen aardig wat Takins rond, ook een paar jongen, rare beesten. Door grote gaten in het hekwerk kun je leuke foto’s maken. Het voederen van de Takin is verboden, ze staan op streng dieet om er goed uit te blijven zien (volgens een bordje op het hek). Wij hadden best wel wat tijd in de dierentuin en met samen met Betsie het pad na de Takins verder gevolgd. Onderweg een mooie zwart-witte vlinder op de foto gezet, later bleek dat dit een heel bijzonder exemplaar is, de Sergant vlinder. Het pad eindigt bij een volière met enkele grotere vogels, niet heel bijzonder en daarachter een koffietentje waar veel groepsgenoten al zat te wachten met een kop koffie en een taartje.

Al snel was de hele groep compleet en vond iedereen het prima om weer te vertrekken naar onze laatste stop van deze volle en indrukwekkende dag, de school of Arts & Crafts The National institute for Zorig Chusum. Jigme had al verteld dat de school dicht zou zijn in verband met het Timphu festival, maar de handicraft winkel met kunst van de studenten was wel open. Ik besloot eerst toch maar even naar de school te gaan, de studenten zijn er niet, maar je mag het complex wel op. Het schoolterrein bestaat uit klaslokalen waarvan er normaal een paar bezocht mogen worden en een privé gedeelte voor inwonende studenten. Midden op het schoolplein staat een mooi versierde, grote gouden gebedsmolen. Bij de poort een beeld van de vier vrienden, de olifant, de aap, het konijn en een vogel. Het is een mythe uit de “Jalaka tales of teh Buddha” en staat symbool voor het elkaar helpen, vriendschap en respect. In de winkel ook nog even rondgekeken, mooie gemaakte handicrafts.

In het hotel aangekomen even opgefrist en daarna met hetzelfde groepje van gister de toeristenkraampjes bezocht. Het zijn er een kleine 100 met veelal dezelfde waar en af en toe iets anders. Ik vond er een leuke koelkastmagneet, die is alvast binnen. Na de souvenirtocht bij de Yetibar, op vijf hoog, een afzakkertje genomen. Christina en ik gingen voor een Pandabier en de rest voor twee grote vazen met een Yeticocktail en hier zit echt van alles in. Het was een leuke en gezellige afsluiting van een mooie, intensieve dag. In het hotel lekker eten in buffetvorm, op mijn hotelkamer nog wat geschreven en daarna moe maar zeer voldaan mijn bed ingedoken.